Afbeelding

‘Het blijft niet altijd mei, zucht iemand’

Algemeen Teylingen

Column • Wat is je favoriete maand? Dat is een beetje een theezakjesvraag. Te algemeen om serieus te nemen en toch indringend brutaal. Als ik thee wil drinken hoef ik daar geen diepzinnigheden bij. Liever een koekje liever. Maar toch. Want op die ene vraag geef ik zonder dralen antwoord: mei natuurlijk. De bloemigste bloemen, het groenste groen, de blauwste luchten en de witste wolken – je vindt het allemaal in de maand mei. Mopperen op het weer en de veranderlijkheid van de seizoenen is een goed-Nederlandse gewoonte die, zo te horen tenminste, ook onderdeel uitmaakt van de inburgeringscursussen voor nieuwkomers. Maar juist het contrast van de seizoenen maakt van de meimaand zo’n feestelijke gebeuren. Voor m’n zere voeten zou ik eigenlijk moeten verhuizen naar een oord waar de temperatuur, jaarrond en dag en nacht, rond de 20 graden schommelt. Vind zo’n plek maar eens. En dan: ik zou er de seizoenen missen. Waar moet je anders over praten nu het ene na het andere gespreksonderwerp zomaar ontaardt in grote scheldkanonnades? Religie, politiek, sport, identiteit, corona – het is één grote fundgrube voor telkens nieuwe conflictstof. Maar aan het weer kan niemand wat doen. De één floreert bij regen en de ander moppert, maar dat verdragen we van elkaar. We moeten het er mee doen. We zouden daarom wat vaker over het weer moeten praten. En dan bij voorkeur op een stille avond in mei. De wind is gaan liggen en de avondzon is nog lekker warm. Ergens fluit een heel orkest van merels en lijsters, het dikker wordende gebladerte houdt het geruis van de A44 steeds beter tegen, er zwemmen pulletjes in de sloot en moeder eend wordt even niet lastiggevallen door een serie hitsige woerden. Mei brengt ons óók de herinnering aan alle verschrikkingen van de oorlog. Maar de dag daarna is het 5 mei, en het blijft nog 26 dagen lang mei. Wie de vrede van een meiavond voelt heeft geen enkele neiging meer om met scheldwoorden of bommen te gooien. Het blijft niet altijd mei, zucht iemand. Maar ik verheug me in juni al op de volgende mei.

egbertvanderweide

Uit de krant