Afbeelding

Drenthen in den vreemde

Algemeen Teylingen

Column • Drenten zijn makkelijk te houden. Ze vergen weinig onderhoud. Ze zijn gemoedelijk en doorgaans een beetje tam. Je kunt ze zo’n beetje overal planten. Deze Drent bijvoorbeeld gedijde op de Kamper rivieroever, op zware Zeeuwse klei, in een Twents beekdal, op de zompige veengrond van Maassluis en in een dorpje midden in de duinen. Ook op deze oude strandwal, iets meer het binnenland in, heeft-ie flink wortel geschoten. Er wonen hier meer Drenten en mijn eigen Drentse schone verhuisde mee. Ze is overigens aardig verhollandst. Wanneer ik vroeger, op weg naar oeze volk, bij het passeren van de provinciegrens met een brok in de keel het Drents volkslied aanhief, keek zij net zo verstoord als onze arme kindertjes op de achterbank. Ik hield dan maar gauw op, anders hadden ze mij onverbiddelijk nog voor het derde couplet op de vluchtstrook achtergelaten. Misschien is het wel typisch Drents om niet al te dik over die Drentsheid te doen. Die h in de provincienaam bijvoorbeeld is dikdoenerij, daar houden we niet van. In Drentse ogen overdrijf je al gauw: dan heb je kuunst’n. En geloof me, dat is geen compliment. Dat onze Groningse stamverwanten zich zo boven ons verheven voelen zien we hoofdschuddend aan: ze zijn vergeten dat hun Pronkjewail begonnen is als Drents dorp. Zoals de Friezen niet meer weten dat ze afstammen van Drentse boeren die ver voor het begin van onze jaartelling vruchtbaarder grond zochten. Trouwens, grote delen van wat nu Groningen, Friesland en Overijsel is, zijn oorspronkelijk Drents. Wij halen daar onze schouders over op: laat ze er gelukkig mee zijn. Iets als een Groot-Drentse gedachte verdraagt zich niet met onze nuchterheid. Hoezo ‘Bartje boam’an’? Mensen komen vanzelf wel naar Drente, om te drentenieren. Dat mag. Ook Groningers die hun schuddende bodem zat zijn heten we welkom. Friezen die droge voeten willen in natte tijden trouwens ook. Ze worden als echte verloren zonen en dochters verwelkomd. Het gemeste kalf is dan weer wat overdreven. ’n Stukkie dreuge worst könt ze krieg’n...

egbert van der weide

Uit de krant