
Ode aan deze moeder op maandag
Algemeen Teylingencolumn • Het was zo’n grijze maandagmorgen waarop de maand november patent lijkt te hebben. De wereld is te klein, de lucht te laag. De week is dan wel begonnen, maar jij hebt er nog geen zin in. Het regende pijpenstelen. En slechte berichten bovendien: oorlog en daardoor onlusten op allerlei plaatsen, gemopper van links en rechts, verkiezingen in zicht die van alles moeten oplossen maar waarschijnlijk weinig zullen opleveren. Ja, nog meer gekrakeel. Zo’n dag waarop je dus maar niet vrolijk kunt worden. Zo’n dag waarop je maar gewoon doet wat gedaan moet worden, zonder er al te veel bij na te denken. Hooguit denk je: er zal toch wel een andere dag komen?
Langs de weg waar de nog steeds hoestende stukjesschrijver liep, fietste een moeder gehaast voorbij. Er zat een peuter van ongeveer anderhalf jaar oud in een stoeltje aan het stuur. Vastgeschroefd op de bagagedrager zat nog een stoeltje, dat nu leeg was maar waarop normaliter een ander kind vervoerd werd dat ietsje ouder was wellicht en dat zojuist snel en nat op school was afgeleverd. Wie weet had er ook een kind naast haar gereden op een eigen fietsje. Dan heb je het zomaar druk. Ik benijd jonge ouders niet, vandaag de dag. Ik haast me te zeggen dat er ontzettend veel leuke dingen waren, toen onze kinderen klein waren en ik jonger. Straks denkt u dat ik spijt heb van het ouderschap, en dat is geenszins het geval. Maar ik herinner me wel het nodige ongemak: zeulen met dozen luiers bijvoorbeeld. Kind voorop en een ander kind dat met geen mogelijkheid te bewegen was achterop te klimmen ‘ik wil ook voorop!’ Of taxibedrijfje spelen, om vier kinderen die nog te klein waren voor het drukke dorpsverkeer van en naar muziekles/ballet/voetbal/zwembad/club of vriendje te brengen. En dan drukte er op onze schouders geen hypotheeklast en hoefden we niet per se allebei voltijds te werken. Ik bedoel maar: de zorgen zijn soms zo tastbaar als mist in november.
Maar voor eventjes had deze moeder daar geen boodschap aan. Zomaar, midden op het fietspad, boog ze haar hoofd om haar zoontje een kus te geven, pardoes bovenop z’n kruin. En ik dacht bij mezelf: zolang er ouders in deze wereld zijn die van hun kinderen houden, is er hoop.
egbertvanderweide