"De achternaam van mijn jongens was voor mij hun voornaam. Zij noemden mij; 'Luit'". | Foto: pr. Foto:

Hans Visser: 'Die gozer heeft de pin uit een handgranaat getrokken'

veteranen n Voorafgaand aan Bevrijdingsdag mag De Teylinger exclusief drie verhalen publiceren uit het nieuwe Veteranenboek Teylingen. Hans Visser (63) werd in 1979 uitgezonden naar Libanon. 'De grens tussen held en oorlogsmisdadiger is flinterdun.'

Tekst: Joep Derksen

Dat Hans Visser een militaire carrière volgde, is eigenlijk de 'schuld' van zijn moeder. "Zij verbood mij om te spelen met pistooltjes en geweertjes. Ik mocht geen cowboytje of soldaatje spelen. Wat is er dan logischer, dan dat je naar de Koninklijke Militaire Academie (KMA) gaat?'' Wat trok u zo aan? "Allereerst moest ik in dienst. De dienstplicht was voor mij onontkoombaar. En als je dan toch gaat, doe het dan goed: de infanterie. Daar kun je echt schieten. Tot frustratie van mijn moeder. Ik schoot bovendien niet onaardig, dus ze waren bij nog blij met mij ook.'' Visser vervolgt: "De infanterie was ontzettend veelzijdig; ze werkten met iedereen samen.'' En samenwerking was echt nodig in Libanon. "Wij waren in onze opleiding voorbereid op de Koude oorlog, een twee-partijen-conflict. Maar hier waren drie partijen in het spel: de Palestijnen in het noorden, Israël in het zuiden en wij in het midden. En we moesten allebei opeens te vriend houden. Maar niet ten koste van alles natuurlijk.''

Visser was net klaar met zijn opleiding aan de KMA en maakte zich in 1978 samen met de andere jongens klaar om op kerstverlof te gaan. Tot een helikopter landde bij de kazerne in Assen. Een generaal stapte uit om mee te delen, dat de Charlie compagnie van het 43e Pantserinfanteriebataljon ook was aangewezen om naar Libanon te gaan. De mannen behoorden tot de allereerste Nederlandse lichting, die onder de VN-vlag naar Libanon werd gestuurd om daar de vrede te handhaven. Het bleek een wespennest te zijn; daar kwam Visser al gauw achter.

Op 10 maart 1979 vlogen 600 militairen in twee Boeings 747 naar Beiroet. Ze werden daarna op verschillende locaties in Libanon gepositioneerd. "We reden in colonne, in open Franse vrachtwagens, naar het zuiden en daar zwermden we uit. De helft van mijn peloton; de Alpha- en Bravogroep werd elders ingezet voor het beveiligen van de mortieren van het bataljon. De rest van het peloton verbleef in feite als 'vliegende keep' op de CP van de Charlie Compagnie. We hadden onze eigen voertuigen, maar meestal liepen we patrouilles buiten de gebaande wegen.''

Verdedigd

Het UNIFIL Head Quarters (HQ) lag aan zee en vreemd genoeg ten zuiden van en buiten het gebied dat door UNIFIL bataljons was bezet. De Charlie compagnie, ook gelegen aan de kust, was de dichtstbijzijnde militaire eenheid op negen kilometer afstand. "Het HQ lag net buiten het bereik van de mortieren van ons bataljon. Terwijl de christelijke milities van Haddad er vlak naast lagen. Het HQ was daardoor chantabel. En dat gebeurde regelmatig." Op 29 maart vond er een mortierbeschieting plaats, waarbij een dode en twee zwaargewonden vielen. "Later zag ik de prefab, waar de granaat door het dak was gekomen voor hij ontplofte. Een opgedroogd bloedbad.''

De situatie escaleerde, toen begin april bekend werd gemaakt, dat het Libanese leger pelotons van eigen soldaten af ging vaardigen naar alle VN-bataljons. "Majoor Haddad was er erg boos over en hij liet weten, dat als de Libanezen kwamen, hij alle helikoptervluchten richting het hoofdkwartier zou verstoren. Wij hoorden niks van die dreigementen, maar kregen plots de opdracht om met een YP408 en met een TOW (een antitankraketwapen) het hoofdkwartier te versterken. Om daar te komen moesten we langs een road block van Haddad. Daar stonden zestienjarigen met Kalasjnikovs, maar als wij onze .50 mitrailleur op hen richtten waren ze erg meegaand.''

Helikopter vermist

Op 500 meter afstand van het UNIFIL hoofdkwartier lag het dorpje Naqoura, dat in handen was van de milities van Haddad. "We kregen de mededeling, dat we onze posities aan de kustweg aan de rand van de compound in moesten nemen, omdat er een helikopter werd vermist. Na enige tijd hoorden we een heli over zee aankomen. Op het moment dat die bijna de kustlijn passeerde, kwam er een vuursalvo vanuit Naqoura richting die helikopter. Op dat moment vuurde mijn boordschutter een salvo in de richting van het dorp. Na drie salvo's stopte het vuur richting de helikopter. In vijftien seconden leek alles voorbij. De helikopter zwabberde, draaide om en vloog weg, maar de bemanning had het overleefd.'' Had u geen toestemming gevraagd om te reageren? "Dat had gemoeten, maar het direct terugschieten was de beste reactie. Hadden we toestemming moeten vragen, dan was die helikopter eraan gegaan.''

"Tien minuten later kwamen twee mannen vanuit het dorp aanlopen richting het hoofdkwartier. Recht op ons af. Een van de twee had een kalasjnikov op zijn rug en wat handgranaten. Samen rolden ze een drumdraad af. Ze weigerden te luisteren naar het bevel om te stoppen. Visser: "Op twintig meter afstand van Soldaat V. vuurde hij enkele waarschuwingsschoten over de mannen heen. Een van die twee draaide zich om en greep naar zo het leek een handgranaat. Soldaat V. zette zijn Uzi op automatisch en schoot in één keer de rest van zijn magazijn leeg. Beide mannen vielen neer; de man met de handgranaat was dood.''

Trillen

Dit leidde direct weer tot een reactie vanuit Naqoura, die dachten zelf beschoten te worden. Ze namen hoofdkwartier onder vuur. "Eén voor één legden we in tien minuten de schietposities in het dorp stil. Vervolgens gingen we koppen tellen. Iedereen was er nog en niemand leek gewond, behalve soldaat V. die op de mannen van de kustweg had geschoten. Hij was apathisch, stond te trillen, was niet aanspreekbaar en kon zich niet bewegen. Hij leed aan een traumatische ervaring. Ik had nog nooit iemand zo gezien. Hij was erg gelovig en nu had hij, 'die in vrede kwam', iemand dood geschoten. We voerden hem af naar het Noorse hospitaal op het hoofdkwartier en zagen hem niet terug. Hij werd afgevoerd naar Nederland.''

Visser vervolgt: "Om 15.00 uur dook opeens een man in spierwitte kleding op, naast onze YP408. Hij gaf mij een pakket met drie kilo gerookte Noorse zalm uit de koeling van de keuken. 'With the compliments of the kitchen. For you and your men of the Dutch APC Counter Force'. Floep en weg was hij weer. Er waren Nederlandse soldaten, terug van verlof, gestrand op het HQ. Na twintig uren op scherp gestaan te hebben, werden we vervangen.''

Diezelfde avond, om 22.30 uur, ploften vijftien mortiergranaten op de compound van het hoofdkwartier. Anderhalf uur later begon er een duidelijk voorbereidde beschieting op het hoofdkwartier. Foute boel. ,"We sprintten vanaf onze stretcher naar de schuilbunker. Daar aangekomen telde ik de koppen en bleek, dat we een soldaat misten. Van dekking naar dekking sprong ik terug naar onze prefab. Daar lag soldaat B. nog steeds op zijn stretcher. Hij zei: "Luit, laat mij maar liggen ik slaap er wel doorheen'. Ik flikkerde hem van zijn stretcher en vloekte hem voor me uit naar de schuilkelder.'' Het bleek een goede zet. Duizenden patronen aan .50 en mitrailleurvuur stuiterden door het kamp. In drie kwartier kwamen zo'n 150 mortiergranaten naar beneden. Bij terugkomst in de prefab zagen we dat een kogel door de wand was gevlogen op de plaats waar de soldaat B. met zijn hoofd op zijn stretcher dacht te blijven slapen.''

De beschietingen vond Visser nog niet eens zo erg; het hoorde er bij, je wende er aan. Je leerde er zelfs door heen te slapen. Wat hem echter enorm tegen de borst stuitte, was de manier waarop de schotenwisseling beoordeeld werd door leden van 'onderzoekscommissies'. "We werden verhoord en ik kreeg echt het idee, dat wij als oorlogsmisdadigers werden ondervraagd. Met heel suggestieve vragen; het leek wel of we voor de inquisitie zaten. Daar heb ik geleerd, dat de grens tussen held en oorlogsmisdadiger flinterdun is. Of jij als held wordt beschouwd, hangt af van hoe dit soort mensen jouw antwoorden beoordelen.'' Jaren later komt Visser er achter, dat de missie naar Libanon door de Nederlandse regering niet alleen maar uit liefdadigheid gedaan werd. "De VN betaalt Nederland 60 dollar per dag per soldaat. Maar wij krijgen als toelage slechts 2,40 dollar per dag. Het was voor Nederland dus een enorm winstgevende operatie. Dat geeft wel een vieze smaak in je mond; wat dat betreft heb ik het gevoel dat we zijn gebruikt.''

Sfeer

Hoe was de sfeer onderling? ,,Die was best wel goed. De achternaam van mijn jongens was voor mij hun voornaam. Zij noemden mij; 'Luit'. De afstand naar de staf boven mij was groter. Het is niet, dat ik niet door een deur kon met die mannen, maar er zat een soort drempel tussen.''

Na Naqoura kreeg Visser opdracht om post 7-18 tegen infiltraties langs en over de kustweg in te richten. "'Luit, wil je even komen, want die gozer heeft de pin uit een handgranaat getrokken.' We hadden in het donker acht infiltrerende Palestijnen in een val laten lopen en naar het huisje op post 7-18 gebracht. Maar ze weigerden zich te laten ontwapenen." Het was een lastige situatie. Visser: "Vervolgens kreeg ik bovenstaande zin te horen. Die zin vergeet ik nooit meer. Ik kwam aanlopen en inderdaad. Met een trillend handje hield een, ik schat 17-jarige, Palestijn het ding vast. De anderen Palestijnen keken hem verschrikt aan. Ik ben naast die gozer gaan zitten en heb mijn twee handen om zijn hand gedaan, die de granaat vast hield. Daarna pakte ik de pin uit zijn andere hand en stopte die terug in de granaat.''

Zin gehad

Visser blikt terug: ,"Onze missie heeft zin gehad. Je brengt toch rust in het gebied. Toen wij er kwamen, werd er meer gesloopt, dan gebouwd. En nadat wij vertrokken, werd er meer gebouwd dan gesloopt.'' In augustus keerde Visser terug naar huis, waarna hij vier maanden later een telefoontje kreeg, met de opdracht om terug te gaan naar Libanon. "Een pelotonscommandant van de lichting na ons had niet strak genoeg leiding gegeven aan zijn peloton. Er was sprake van dronkenschap; die man was niet te handhaven. Ze hadden een vervangend pelotonscommandant nodig, die de taal sprak, de situatie begreep en een peloton 'naar rechts' kon richten en die geen inwerktijd nodig had. Het telefoontje was heel kort en eenvoudig: 'Gaat u vrijwillig of moeten we u aanwijzen?'". Visser: "Nou ik ga niet vrijwillig". De stem: "Nou dan wijzen we u bij deze aan. Komende zaterdag om 10.00 uur ligt uw ticket klaar op de KLM-balie op Schiphol. Goedemiddag. Tuut, tuut, tuut."

Hoewel Visser geen trauma's heeft overgehouden aan zijn uitzendingen, keerde hij toch als een andere man terug naar huis. En de eerste anderhalf jaar schrok hij iedere keer, wanneer er straaljagers laag over kwamen. Of wanneer er een brommer met een kapotte uitlaat voorbij knetterde. Nog jarenlang was hij aanspreekpunt voor drie van de militairen, die regelmatig bij Visser thuis kwamen, om hun hart te luchten. In één geval heeft dat wel tot zes jaren na de uitzending geduurd. Visser: "Toen was er nog totaal geen debriefing of opvang. Maar als voormalig commandant heb je een traumaverwerkende rol als psycholoog. Het was mijn morele plicht om deze opvang te doen.''

Veteranenboek Teylingen

Het verhaal van Hans Visser is een van de 32 verhalen van veteranen uit Warmond, Voorhout en Sassenheim, opgetekend door Joep Derksen in het Veteranenboek Teylingen. Voorgaande weken kon u ook de verhalen van Désirée de Bruijn – Neijenhuis en Koos Hoogervorst in deze krant lezen.

Exemplaren van het Veteranenboek Teylingen (ISBN: 978-90-828414-2-8) zijn te koop bij de boekwinkels, zoals Boekhandel Wagner in Sassenheim, Primera in Voorhout en Boek Kado Enzo in Warmond. De prijs van dit boek met meer dan 140 bladzijden, vol verhalen en foto's, is 12,50 euro. Voor meer informatie, kijk op www.zin-snede.nl.

Het 'Veteranenboek Teylingen; van 1940 tot 2020', is mede mogelijk gemaakt dankzij donaties door de gemeente Teylingen en het Rabobank Bollenstreek Coöperatiefonds.

Afbeelding
Afbeelding