Afbeelding
Foto: Ton van Zeijl

"Ik weet dat ik hier ook gedragen zal worden"

Op 1 september treedt Martien Straathof (58) aan als de nieuwe pastoor voor de Sint Maartenparochie, waar niet alleen zijn nieuwe woonplaats Noordwijkerhout, maar ook Noordwijk en Teylingen onder valt. Daarmee keert de boerenzoon uit Rijnsaterwoude terug naar zijn eerste standplaats, want vlak na zijn priesterwijding in 1996 bracht hij ook al vier jaar in Voorhout door.

Tekst: Esdor van Elten
Foto: Ton van Zeijl

Terug op de oude stek?
Dat zie ik toch breder. Ik ben weliswaar ooit in Voorhout begonnen als de 'herdershond' van pastoor Kees van Bockxmeer, maar inmiddels zijn er bijna twintig jaar voorbij, en is ook weer veel veranderd hier. Ik ben sindsdien wel jaarlijks teruggekomen voor het 'kaarten met de kapelaan' op de tweede donderdag in januari, dat in mijn beginjaren begon. Het is leuk dat dat nog steeds bestaat.

"Het buitenleven is belangrijk voor me"

Wat trekt je aan in dit gebied?
Dit is een plek waar ik mij thuis voel. Landelijk, open. Ik stam uit een boerengeslacht en ben opgegroeid op een boerderij in Rijnsaterwoude. Vijftig melkkoeien en wat jongvee. Ik ben de oudste van zes kinderen, waaronder één zus. Het boerenleven heeft me ook gevormd. Het buitenleven is belangrijk voor me. Ik heb ruimte nodig. Boeren, tuinders en priesters hebben meer gemeen dan je denkt: ze hebben een vak waar privé en werk voortdurend in elkaar overlopen. Bovenal zijn we allemaal, met léven bezig. Dat is niet alleen geestelijk, maar ook gewoon heel reëel en praktisch.

Had je dan niet liever boer willen worden?
Ik weet dat ik op mijn twaalfde, zo rond mijn schoolkeuze, al serieus dacht dat ik missionaris wilde worden. Toch ging ik eerst de groene kant op. De tuinbouwschool in Ter Aar. Daar ontmoette ik trouwens de eerste Westlanders: meneer Theo van der Valk, die leraar kassenbouw en groenteteelt was. Daarna naar de (protestantse) middelbare landbouwschool in Hoofddorp. Daarna heb ik nog een kaderjaar weidebouw en rundveehouderij in Oenkerk gedaan. Dat ligt bij Dokkum.

Het priesterschap leek toen ver weg...
Niet helemaal. Ik was als kind al actief in de kerk. Als misdienaar en later als acoliet en hulpkoster. Op mijn negentiende werd ik gevraagd om voorloper te worden bij de uitvaartvereniging. Dat was een soort van burenhulp. Niet commercieel. Dat werk leerde me dat ik met emoties om kan gaan. Ook in kwetsbare situaties. In mijn diensttijd was ik hospik en chauffeur. Ook daar merkte ik dat 's avonds bij het bier mensen naar mij toekwamen met hun verhalen, hun problemen. Ik vroeg me lang af waarom ze nou naar mij kwamen.

Waarom denk je dat dat was?
Omdat ik blijkbaar een luisterend oor heb, En ik sta niet snel klaar met een oordeel. Na mijn diensttijd werkte ik als melkcontroleur. Het werk beviel me. Een vrouw vinden was aantrekkelijk. Maar ook de kerk bleef trekken. Mijn vraag was; hoe kan ik God het beste dienen. Als huisvader en boer? Of als priester? Op mijn 26e besloot ik theologie te gaan studeren. Als priesterstudent woonde ik in een leefgemeenschap Vronesteijn in Voorburg. De colleges volgde ik aan de Katholieke Theologische Hogeschool te Amsterdam. Toen ik rond kerst thuiskwam zei mijn moeder 'je tiert'. En inderdaad, het voelde als thuiskomen. Je wordt als het ware geroepen en je weet van binnen dat het goed zit. Toch vind ik ook mijn eerdere studie en werk waardevol. Het is goed iets van het dagelijks bestaan te weten. Je staat ook als geestelijke midden in het leven. Op 1 juni 1996 werd ik tot priester gewijd en kwam ik dus naar Voorhout.

"ik sta niet snel klaar met een oordeel"

En daarna?
In 2000 verhuisde ik naar Nieuwkoop en daarna naar Westland. In Nieuwkoop ben ik elf jaar gebleven. Voor een deel waren dat tropenjaren. Het was een periode van reorganisatie. Overal moesten teams worden samengevoegd. Dat gebeurde overigens overal hoor. In 2011 kreeg ik de keuze tussen Westland en Dordrecht, Eén van de redenen dat ik voor Westland koos was dat in Dordt zo'n heel proces van organisatie nog voor de deur stond, terwijl dat in Westland al gebeurd was. Daarnaast is Dordrecht een stad, en zoals ik al zei; het landelijke is belangrijk voor mij. Ik moet een koe kunnen zien. Dus het meer agrarische Westland trok me meer. De acht jaar die ik in het Westland heb doorgebracht was een mooie tijd, waarin ik prettig heb samengewerkt. Westland heeft mij ook veel gegeven. Mensen hebben mij toegelaten in hun kwetsbaarheid. Zij maken mij priester! Ik ga dan ook als dankbaar man weg.

Waarom dan nu toch de Bollenstreek?
Toen ik hier begin dit jaar weer was werd mij verteld dat pastoor Goumans wegging en vroegen ze mij om zijn opvolger te worden. Daar moest ik wel over nadenken. Maar ik ben nu 58. Het kan nog. Ik kan nu nog tien jaar iets betekenen voordat ik met pensioen ga. De kans werd me dus geboden en het land van de buren is maar één keer te koop. Daarom besloot ik ondanks twijfels om het toch te doen. En tot mijn verbazing ging het organisatorisch ook allemaal heel snel. Ik vond het heel spannend de mail met het verzoek om overplaatsing te sturen, maar het bisdom ging meteen akkoord. Dat was voor mij een belangrijke bevestiging.
Menselijkerwijs is deze nieuwe taak voor mij eigenlijk te groot en te eng. Maar vanuit geloofsperspectief durf ik het aan. En ik weet dat ik ook hier gedragen zal worden. Door het bisdom, door de mensen hier, maar bovenal door God!

Afbeelding