Alles, hoe schoon ook…

Je moet van een bepaalde leeftijd of een bepaalde geloofsrichting zijn om die woorden te herkennen en te weten hoe het verder gaat: …zal eenmaal vergaan. Daar valt weinig op af te dingen. Het is niet mijn lijflied, maar dat alleen de liefde eeuwigheidswaarde heeft vind ik wel weer mooi.

Ik werd met de vergankelijkheid aller dingen geconfronteerd toen ik afgelopen week in mijn geboortedorp was. Ik herken de straten, er staat nog veel van wat er stond toen ik 40 jaar geleden wegtrok – maar toch is het onherkenbaar veranderd. Niet ten goede. Of hoort dat gevoel bij een bepaalde leeftijd? Onderzoek heeft aangetoond dat wij de periode tussen ons 20e en 40e leeftijdsjaar als ideaal zien. Zoals het toen was, zo moet het blijven. Onbewust vanuit de gedachte dat het ook altijd zo geweest is als wij het ons herinneren. Maar schijn bedriegt. Wij kunnen treuren om een oud huis dat is verdwenen. Maar wie weet was dat al het derde huis op die plek, en de beide voorgangers waren ook mooi. Toen er nog niks was gebouwd was daar misschien een mooie boomgaard. En voordat het dorp überhaupt bestond, was er alleen maar ongerepte natuur. Ook mooi. Je treurt om wat was – maar hoe lang is het zo geweest? Wij verlangen terug naar oude huisjes langs het water. Wij blijven hangen bij wat foto's van vroeger ons laten zien. Zeker, veel nieuwbouw is van een stuitende treurigheid. Maar het zijn wél huizen met stromend water en centrale verwarming. De plaatjes van anno 1900 zijn mooi, maar ze zeggen ons niets van het ongemak: de schrijnende armoe, de schrikbarende sterftecijfers onder kinderen, stinkende kanalen, hardwerkende mensen met desalniettemin een karig loon. Ik word ook weemoedig van klederdracht en klompen. Maar de armoe en de stank van toen, wilt u die ook terug? De vochtplekken op eensteensmuren, de poepdoos buiten, het walmen van de olielamp en het eeuwige gesjouw met hout en turf en kolen? Niets is hier blijvend, zegt het lied. Doe mij de liefde dan maar.

egbert van der weide