Opklaringen

De donderwolken van vorige week zijn gelukkig een beetje opgelost. Ik geef toe: zulks geschiedde onder zachte dwang van buiten en de niet geheel en al vrijwillig voorgehouden spiegel van de zelfreflectie. Een witte man van mijn leeftijd moet niet zeuren maar z’n knopen tellen. Ik ben een bevoorrecht mens, ik weet het. Ik lig óók niet altijd wakker van de Oeigoeren. Daarbij: hoeveel van andermans ellende kan een mens meetorsen? En wat helpt het die ander wanneer ik er wakker van lig? Miezemauzen kan altijd nog wel. Ik veeg m’n geweten schoon met die zwartgallige column van vorige week en een paar extra donaties aan goede doelen. En met een stug volgehouden poging alles wat ik heb en kan niet als vanzelfsprekend te aanvaarden, maar me te blijven verwonderen. Want ik schrijf dit stukje onder een wolkeloze hemel, aan m’n tuintafel onder de parasol. Er fladderen vlinders en er zoemen bijen. Over de enkele luis op m’n rozen maak ik me niet druk: lieveheersbeestjes vliegen af en aan en nemen zulke hinderlijke zaken prima ter hand. Links van mij koeren de duiven en fluiten de kanaries van de buren en er zingen merels en lijsters her en der. Wat deert mij dat anderhalve vliegtuig dat die zomerse geluiden overstemt? De mensen in dat vliegtuig willen ook gewoon naar hun bestemming. Ik heb het gevaarlijke flesje met cynisme netjes bij de andere verdelgingsmiddelen op de plank gezet. Ik zal er heel zuinig mee zijn. Alles met mate, nietwaar? Behalve dan het goede, het schone en het ware. Overdaad daarvan schaadt zelden. Iemand brengt mij een kop thee en er is verse boterkoek met gember. Daarvan geldt dan jammer genoeg weer wel dat teveel echt niet goed is. Geen ramp – dan duurt het gewoon iets langer voor de koek op is. Ik hoef voor dit moment niet meer dan dit. Het paradijs, mocht u het willen weten, ligt in Warmond. Het is wel na de zondeval. Ik kan tenminste m’n kleren aanhouden. Dat lijkt me ook voor de buren wel zo plezierig…


egbertvanderweide