Afbeelding

‘Als je wilt, mag je dichterbij komen en mij aaien…’

Algemeen Teylingen

Column • Honden heb je in soorten. Zelfs als ze van hetzelfde merk zijn kunnen ze hemelsbreed van elkaar verschillen. Kobus is onze tweede labrador. Net zo blond als de eerste, maar veel slimmer. Net zo lief als de eerste, maar wel veel slomer. Raakte onze vorige hond helemaal opgewonden van een paar toverwoorden of -namen (zee, poesje, Cor of Fokke), het huidige exemplaar is nergens gek mee te krijgen. Hij vertoonde als pup al pasjagedrag. Een beetje hond komt ’s morgens in de poten om kwispelend en springend z’n bazen en vrouwtjes te begroeten. Die van ons niet. Er kwam bij onze verschijning een wat aarzelende beweging van z’n staart die de naam kwispel niet waard is, hij bleef wat stuurs liggen in z’n mand, alsof hij zeggen wilde ‘jùllie zijn naar boven gegaan, ik lig hier gewoon heel de tijd al hoor…’ en z’n air was er eentje van ‘als je wilt, mag je dichterbij komen en mij aaien…’ Zo is-t-ie nog, als volwassen hond. Hooguit bij het zien van onze dochter (met wie we hem delen en die hij beschouwt als z’n moeder) en bij het verscheuren van een kartonnen doos komt er iets van enthousiasme in z’n ogen – voor de rest is het een en al gereserveerdheid. Een zeer beschaafde hond. Een hond met kattengedrag. Eén merkwaardige uitspatting veroorloofde hij zich: vanaf z’n puberteit wilde hij iedere andere hond voortduwen, om met Toon Hermans te spreken. Aanvankelijk hielp chemische castratie, en ook voor een tweede keer was dat probaat – maar daarna was het toch tijd voor drastische maatregelen. Sinds hij een jeweetwel-hond is, is dat hitsige gedrag verdwenen. Hij draagt zijn lot gelaten. Nou ja, hij draagt daar dus niets meer… Sinds die noodlottige dag trekt hij merkwaardig genoeg volop belangstelling van andere reuen, die nog wel zo mogen heten. Bijna allemaal zoeken ze hem op, snuffelen wat, zoekend naar iets wat er niet is maar toch had moeten zijn. Het lijkt op leedvermaak, van de kant van de bezoekers. En onze hond? Verbeeld ik me dat, of ligt er een stil verwijt in z’n bruine, droeve hondenogen als hij me aankijkt?

egbertvanderweide