Kees en Marlene Luijk op het stukje verworven grond van hun tuin, waar zich sinds 1972, door het verlenen van een Hinderwetvergunning door de eerdere gemeente Sassenheim, de olie- en slibafscheider bevindt. | Foto: pr.
Kees en Marlene Luijk op het stukje verworven grond van hun tuin, waar zich sinds 1972, door het verlenen van een Hinderwetvergunning door de eerdere gemeente Sassenheim, de olie- en slibafscheider bevindt. | Foto: pr. Foto: pr.

Vondst olie- en slibafscheider brengt onrust teweeg; wie is aansprakelijk?

Sassenheim n Kees en Marlene Luijk-van der Luit uit de Molenstraat in Sassenheim zijn verbolgen. Nijdig dat de gemeente Teylingen geen verantwoordelijkheid wil nemen in een milieukwestie, waarin zij volgens het Sassenheims echtpaar zelf belanghebbende is. Al met al zit Luijk al zestien maanden zonder schuur, een serie vruchteloze gesprekken met verschillende partijen - onder wie wethouder Marlies Volten van de gemeente Teylingen -, serieus vervuilde grond in de achtertuin én een kostenpost bodemsanering van zo’n kleine 35.000 euro. De gemeente daartegenover zegt nadrukkelijk niet verantwoordelijk te zijn: “Bij vervuilde grond is de wettelijke stelregel: ‘de vervuiler betaalt’.” 

Hoe complex de situatie ook - nader onderzoek staaft dat in de directe omgeving ondergronds nog meerdere tanks liggen -, Luijk is zwaar teleurgesteld. “Op het gebied van verantwoordelijkheid nemen voelen wij ons door de gemeente absoluut niet serieus genomen. Ze is behalve fors nalatig, ook buitengewoon naïef in haar beantwoording op onze vragen, soms zelfs denigrerend. En dat wordt dan geacht onze gemeenschap te besturen.” 


Eigenaar kavel

Luijk is sinds februari 2001 eigenaar van zijn kavel met huis en schuur. Vooraf had hij nooit kunnen bedenken dat het simpel vergroten van de tuin en het reglementair vervangen van de schuur op zijn perceel zou uitdraaien op een ware rollercoaster en aanslag op zijn portemonnee. 


Na een perceelgrenscorrectie door het Kadaster in de zomer van 2020 bleek dat een strook van het Brookland Digros parkeerterrein, grenzend aan de zuidkant van het perceel van Luijk, eigendom is van Luijk, waarop beide partijen overeenkwamen de grens te respecteren. Daaropvolgend besloot Luijk zijn tuin te vergroten, zijn bestaande schuur te slopen en een nieuwe te bouwen. “Toen ontdekten we bij het uitgraven van dat verworven stukje grond een nog gevulde olie- en slibafscheider, - “die zelfs lekte”, bekrachtigt Marlene - met daaromheen liggend serieus vervuilde grond”, vertelt Kees, nog immer met stomheid geslagen. “Zoiets verwacht je niet.” 


Desalniettemin leidde de vondst tot een meldingsplicht en een traject van diverse milieukundige bodemonderzoeken en het opstellen van een saneringsplan, dat de Omgevingsdienst West-Holland (ODWH) goedkeurde. Nog voordat Luijk daadwerkelijk weet had van de kosten van het saneren van de bodem op zijn perceel, handelde hij voortvarend en steeds te goede trouw, stellig ervan overtuigd dat de gemeente in deze kwestie haar verantwoording zou nemen en de kosten op zich zou nemen, dan wel daarin coulance bijdragen. “Want”, zo vertelt Luijk na een inmiddels diepgrondige studie, “de eerdere gemeente Sassenheim heeft in februari 1972 een Hinderwetvergunning afgegeven voor de stichting van een autogaragebedrijf (Garage Van Santen red.) en stelt daarin onder andere expliciet als voorwaarde de aanleg van een ondergrondse olie- en slibafscheider (vetvanginstallatie red.) voor het reinigen van al het bedrijfsafvalwater, alvorens dat in de gemeentelijke riolering terechtkomt.” 


Niet aansprakelijk

De gemeente Teylingen bestrijdt de zienswijze dat de gemeente de kosten moet dragen. “In de Wet bodembescherming staat dat de eigenaar van de grond verantwoordelijk is en als de vervuiling niet zelf is veroorzaakt er naar de vorige eigenaar moet worden gekeken”, legt de perswoordvoerder van de gemeente uit. “Louter het verlenen van een Hinderwetvergunning maakt de gemeente niet verantwoordelijk voor de al dan niet opzettelijk ontstane vervuiling. Zie het maar als een rijbewijs dat de gemeente afgeeft: eerst rijlessen nemen en slagen, pas dan volgt het rijbewijs. De gemeente is dan ook niet aansprakelijk voor ontstane schade als de bestuurder door rood licht rijdt en een aanrijding veroorzaakt."


Dat Brookland eind jaren tachtig de panden van Van Santen aankoopt en die vervolgens sloopt voor de aanleg van een parkeerterrein, neemt volgens Luijk niet weg dat die handelingen de gemeente vrijwaart van het houden van toezicht op naleving van het gestelde beding zoals genoemd in de in 1972 door haar afgegeven Hinderwetvergunning én van haar taak om zwaarwegende schade aan het milieu te voorkomen. Terdege geïnformeerd toont Luijk een print van artikel 13 uit de Wet bodembescherming (wbb) - met daarin de bepaling Zorgplicht bodembescherming - waarmee hij de gemeente confronteerde. Het steekt Luijk dat wethouder Volten in deze kwestie, waarin hem totaal niets te verwijten valt, geen enkele verantwoording wil nemen en de zaak - naar eigen woorden - "meedogenloos afpoeiert”, terwijl bij het Kadaster nu wel de notie ‘vervuilde grond' op zijn kavel staat vermeld, zolang niet wordt gesaneerd. 


"Ik vind dit zo vreselijk onrechtvaardig”, brengt Marlene haar boosheid onder woorden. "Temeer de gemeente onlangs in een privaatrechtelijke zaak een coulance heeft toegekend aan woningeigenaren met schade aan hun huizen als gevolg van sloopwerkzaamheden voor nieuwbouwwoningen.” Die zaak in deze kwestie in ogenschouw nemen vindt de gemeente niet op zijn plaats. "De ernst van de gevaren was destijds niet van dien aard, dat de gemeente streng toezicht had moeten houden”, zegt de perswoordvoerder. "Daarnaast blijkt uit een opgesteld rapport dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de geconstateerde vervuiling daadwerkelijk afkomstig is van de olie- en slibafscheider. In het verleden hebben daar ook andere activiteiten plaatsgevonden.”


Tot op de bodem

Uit het veld geslagen voelt Luijk zich allerminst. Ook niet nu duidelijk is dat zij als particulier niet in aanmerking komt voor een subsidiebijdrage vanuit de provincie Zuid-Holland. “Voor ons is de kous nog niet af”, uit Kees zich strijdvaardig. “We zetten alles op alles en gaan tot de bodem, waaronder een dialoog met de burgemeester, om ervoor te zorgen dat de gemeente voor de saneringskosten opdraait. Naar ons gevoel doen ze maar wat!” Desalniettemin laat de perswoordvoerder weten dat de gemeente Teylingen bereid is om met Luijk het gesprek nogmaals aan te gaan. “We kunnen dan de standpunten nog een keer verduidelijken.”