Afbeelding
Foto: pr./Pixabay

Krimp Schiphol moet overlast verminderen

Algemeen

De Rechtbank Den Haag heeft donderdag een vonnis geveld over de rechtszaak tussen RBV (Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder) en de Staat. In het vonnis werd geconcludeerd dat de Staat geen goede afweging heeft gemaakt tussen het belang van de omwonenden van Schiphol en andere belangen.

‘De Staat handelt in strijd met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens door omwonenden van Schiphol geen adequate rechtsbescherming te bieden en hun belangen stelselmatig ondergeschikt te maken aan die van de luchtvaart.’ Zo bepaalde Rechtbank Den Haag donderdag.

Verbetering

RVB is verheugd om deze uitspraak: ‘De uitspraak vormt niet alleen een belangrijke erkenning van de positie van omwonenden, maar biedt ook concreet zicht op verbetering.’ De rechtbank heeft de Staat namelijk opgedragen om binnen twaalf maanden de geldende wet- en regelgeving weer toe te passen. Dit betekent dat er weer moet worden uitgegaan van het Luchtvaartverkeerbesluit (LVB) van 2008. Dit besluit betekent dat Schiphol terug moet naar 400.000 vliegtuigbewegingen per jaar, een flinke krimp.

Het terugvallen op het LVB 2008 is volgens Rechtbank Den Haag echter niet genoeg. De Staat moet ook binnen twaalf manden zorgen voor praktische en effectieve rechtsbescherming voor alle omwonenden. Daarbij moet de Staat ook kijken naar omwonenden die zich buiten het geluidshindergebied begeven. Hierbij moeten de nieuwste inzichten over de relatie tussen geluid en hinder als uitgangspunt worden genomen.

Balans

Volgens het RVB is de Staat er met deze aanpassingen echter nog niet. ‘Want de rechtbank maakt duidelijk dat in de geldende regelgeving geen sprake is van een ‘fair balance’ tussen de belangen van omwonenden en andere belangen. De Staat heeft steeds de groei van Schiphol vooropgesteld en dan gekeken welke ruimte er nog ‘over’ was. Dat moet vanaf nu anders. Het vonnis van de rechtbank maakt duidelijk dat omwonenden niet langer de sluitpost mogen zijn.’

Geschiedenis

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. Dat betekent dat de Staat moet beginnen met de uitvoering, ongeacht een eventueel hoger beroep. RVB laat weten blij te zijn met de uitspraak. ‘Het bestuur van RBV en de advocaten zijn heel gelukkig met deze uitspraak! Het vonnis laat zien dat het voeren van een rechtszaak zin heeft. RBV schrijft geschiedenis.’

Uit de krant